Vellen van een eik aangetast door wilgenhoutrups. De veroorzaakte mechanische verzwakking bleek uiteindelijk eerder gering. De schors was echter voor meer dan 70% van de stamomtrek van de boom gevallen en het achterliggende hout dat voor de groei en de overleving van de boom zorgt was dood. Hierdoor had de boom slechts een kleine overlevingskans.
De stam kreeg een nieuw leven als houtsculptuur.